woensdag 1 oktober 2014

Nl opdracht 16, argumenteren met drogredenen


Ik vind dat er op schoolfeesten licht-alcoholische drankjes verkocht moeten worden. Leerlingen van zestien jaar en ouder hebben voorheen ook zwaardere alcoholische dranken  mogen nuttigen, dus het is onzin dat zelfs licht-alcoholische dranken verboden zijn voor de oudere leerlingen. Als er alcohol verkocht wordt op de schoolfeesten, ook al zijn het maar licht-alcoholische drankjes, komen er meer oudere leerlingen op het feest. De feesten waren een stuk gezelliger en leuker toen er nog achttienplussers naar de schoolfeesten kwamen. Het schoolfeest was altijd iets om naar uit te kijken, nu wordt het schoolfeest vaak gezien als een saaie bedoeling. Voorheen stonden de schoolfeesten van het Gymnasium Camphusianum bekend als ‘dé schoolfeesten van Gorinchem en omstreken’.  Als er alcohol verkocht zal worden, vermoed ik dat ook de opbrengst van de kaartverkoop omhoog zal schieten. Er komen weer meer mensen af op de schoolfeesten en het extra geld dat de GGC verdient kan weer geschonken worden aan goede doelen. Alle gezellige leerlingen zijn het ermee eens dat de schoolfeesten met deze oudere leerlingen vele malen leuker zijn.

zondag 21 september 2014

Klas 5 schrijfopdracht 1; motivatiebrief Rotaryclub


Rotaryclub
Nieuwe Hoven 73
4205 BB Gorinchem

Anouk Schouten
Fazantstraat 15
4223 MH Hoornaar

Hoornaar, 22 september 2014

Betreft: motivatie studeren in het buitenland

Geachte heer/mevrouw,

Een kennis vertelde mij over jullie club, en dat jullie elk jaar een student naar het buitenland zenden om daar te gaan studeren voor een jaar. Ik ben Anouk Schouten en ik ben zestien jaar. Met deze motivatiebrief hoop ik dat deze mooie kans werkelijkheid wordt voor mij. De Rotary club trekt mij erg aan omdat jullie veel doen voor andere mensen, zonder onderscheid te maken in ras of geloofsovertuiging. Ik zou vol vertrouwen en met een gerust hart alleen op reis gaan met jullie als organisatie.

Ik zit in de vijfde klas van het Gymnasium Camphusianum te Gorinchem. Dit gaat mij al 5 jaar makkelijk af. Ik ben elk jaar met een goed rapport over gegaan, en enkele keren zelfs ‘Cum Laude’. Naast school heb ik vanaf leerjaar twee topsport schaatsen gedaan. Hier ben ik vorig jaar mee gestopt om modellenwerk te gaan doen. Ik ben erg zelfstandig hierdoor geworden en al vaker een lange tijd zonder ouders of andere familieleden in het buitenland verbleven. Doordeweeks geef ik bijles aan kinderen uit de onderbouw, dit doe ik met veel plezier.

In de toekomst hoop ik een succesvol arts te zijn. Het lijkt me een heel leuk en mooi vak, omdat je veel met mensen omgaat en ze ook daadwerkelijk gelukkig kan maken en kan helpen. Het is ook een erg stressvol vak, maar door de modellen- en topsportwereld heb ik goed leren omgaan met stress. Ik heb op jonge leeftijd al leren omgaan met teleurstellingen en met het verbeteren van jezelf. Ik ben een doorzetter en stop niet graag voordat ik bereikt heb wat ik wil bereiken. Nadat ik mijn loopbaan op het Camphusianum heb afgerond hoop ik medicijnen te gaan studeren.

Vorig jaar heb ik ‘advanced Cambridge’ lessen genomen, omdat ik zelf al heel lang het plan heb om in het buitenland te gaan studeren. Zonder Cambridge word je niet aangenomen op veel buitenlandse universiteiten. Wat me heel bijzonder lijkt aan een jaar naar het buitenland, is de nieuwe cultuur waarmee je te maken krijgt. Nieuwe dingen leren en mijn horizon verbreden. Het zou een opstapje zijn voor een carrière in de gezondsheidszorg, die ik ook graag wil uitoefenen in het buitenland.

Ik ben zeker klaar om alleen een jaar naar het buitenland te gaan om te studeren en ik ben enorm gemotiveerd. Ik hoop veel nieuwe dingen te gaan leren en me op deze manier verder te ontwikkelen op sociaal gebied. Ik hoop ook dat u me uitnodigt voor een gesprek zodat ik mijn motivatie mondeling kan toelichten. 

Met vriendelijke groet,

Anouk Schouten

woensdag 16 april 2014

recensie opdracht NL

homepage_feature
Een avondje eten bij een ‘sterrenkok’

Op een woensdagavond reden we naar Pekelstad om te gaan eten bij de Bolle Buik. Deze tent staat goed bekend, met zijn bistro en restaurant met een Michelin ster. We waren dus erg benieuwd wat deze avond ons ging brengen en we kozen voor de bistro. De inrichting van de bistro was kaal en de tafels en stoelen stonden zo dicht op elkaar, dat het moeilijk was om een serieus gesprek te voeren zonder dat er iemand aan het meeluisteren was. Nee, dat was niet ideaal. Verder zag de inrichting er liefelijk uit. Er was zorgvuldig een thema gekozen, het gaf ons een beetje het ‘Franse bistro’ gevoel. Ook het menu was afgestemd op dit thema, dat was leuk gedaan. We gingen in een hoekje zitten aan een tafel voor twee en zaten met de knieën tegen elkaar, wat erg storend was. Iets meer ruimte was welkom geweest.

Een lieftallige dame kwam naar ons toe om de drankjes op te nemen, wij kozen voor twee wijnen van het huis. 5 minuten later kwam deze dame weer terug met de drankjes. De wijn was geschonken in een mooi kristallen wijnglas en hij smaakte erg goed. Een wijn die ik zeker nog een keer zou kiezen. Toen was het tijd om het menu te kiezen. We vroegen om een kaart, maar de dame wees ons erop dat we naar het schoolbord achter ons moesten kijken, waardoor wij onze nekken moesten verdraaien. We keken met priemende ogen om het te kunnen lezen naar het schoolbord. Er stonden een stuk of 3 gerechten op van elke menugang. Niet erg veel keuze dus. Gelukkig zat er iets bij wat we wel zagen zitten.

We bestelden als voorgerecht allebei een carpaccio en het hoofdgerecht was een zalm voor mij en een biefstukje voor mijn partner. De carpaccio was redelijk snel klaar, wat een pluspunt is, maar de carpaccio was nog hartstikke koud. Is dit een geval van een ‘koelkastgerecht’? Verder hadden wij niets te klagen over de carpaccio, deze was heerlijk verrijkt met wat rucola sla en een lekkere dressing, waarvan ik wel betwijfel of die huisgemaakt is. In ieder geval, met een carpaccio kan er weinig fout gaan. We bestelden nog wat te drinken en op een rustig tempo kwam het hoofdgerecht aan. De timing was allemaal er goed geregeld. De zalm was precies goed en er zat een lekker dille sausje bij. Voor de biefstuk wilde wij een medium garing, maar hij was te veel doorbakken. Dezelfde kok als het sterrenrestaurant hiernaast heeft deze waarschijnlijk gebakken, is dat niet erg vreemd? Hier trokken we onze wenkbrauwen op. De vis was lekker, biefstuk helaas niet, en de friet die we als bijgerecht kregen was te slap. We eindigden met een toetje van slagroomsoesjes met karamelsaus. De slagroomsoesjes waren nog een beetje bevroren, een diepvries product dus. De karamel saus was heerlijk en nog best heet. Toen we de rekening vroegen waren we goed verzadigd en het was een gezellige avond geweest.

De bediening was aardig en de prijs van het eten was ook lager dan verwacht. Voor ons betekent dit helaas geen ritje meer naar de bistro van Pekelstad; de ruimte was teleurstellend en het eten was niet zoals je het verwacht van een top chef; kant en klare sauzen en een doorbakken biefstuk hoort niet thuis in een goede bistro.

 

woensdag 30 oktober 2013

Opdracht 2, Verslag


 
Het schaatswalhalla van Europa.

Trillend stond ik voor de start van de mooie Max Aicher Arena te Inzell, Duitsland.
Door de glazen wanden die de ijsbaan omringden streek er licht over mijn gezicht heen. Dit is verreweg de mooiste ijsbaan die ik ooit heb gezien. Jammer van de verouderde boarding. De oude grijze kussens met een rode streep erdoor lopend past totaal niet bij de moderne, kleurrijke en door zonlicht verlichte ijsbaan. Deze ijsbaan beschouwt het TVM-team als thuisbaan. Die morgen heb ik nog naast Sven Kramer gezeten op een bankje. Hij had samen met zijn coach en Ireen Wust een gesprek over de klimaatbeheersing in deze mooie en warme ijshal.

Vandaag heb ik goed gerust, heerlijk in de bergen losgefietst op de racefiets met mijn vrouwelijke teamgenootjes. Al die leuke duitse huisjes, de frisse berglucht en de kleine klimmetjes doen je goed in de ochtend voor een belangrijke wedstrijd. We hebben een uurtje losgefietst en zijn daarna weer op bed gaan liggen. Veel rusten, maar toch actief blijven is heel belangrijk op de dag van je wedstrijd.

Toen was ik er weer met mijn hoofd bij, ik stond voor de start van de 500 meter. Het ijs  was perfect, die ochtend ging mijn start heel goed en hetzelfde geldt voor de techniek. Wat kon er mis gaan? ‘Naar de start’. Vol zelfvertrouwen reed ik langzaam naar de rode lijn en zette mijn voeten in de goede positie. Ik zette mijn bril nog een keertje stevig op mijn neus en zakte in toen de starter ‘Klaar’ zei. Ik dacht eraan wat de coach tegen me heeft gezegd: Diep zitten bij de start, de eerste pas goed zijwaarts zetten, diep blijven zitten en fel zijn. ‘Piep!’ Daar ging ik dan, proberend zo fel mogelijk te zijn. Ik vergat het diepzitten en dat was me bijna funest in de bochten. Ik kon me herpakken en ging als een speer door op het rechte stuk. De laatste bocht mocht niet fout gaan.  Ik had al te veel tijd verloren bij de start en de eerste bocht. Ik knalde de bocht goed door en ik gaf het laatste rechte stuk ook alles. Ik stak mijn voet naar voren en keek omhoog naar de tijd. Hmm. 45,6 seconden. 0,1 seconden boven mijn persoonlijk record. Best netjes voor de eerste wedsrijd van het seizoen. Jammer van de fouten. Mijn coach maakte een wijfelend gebaar naar me, de tijd valt niet tegen, maar het had harder gekund. Gelukkig had ik nog een 1500 meter, mijn specialiteit, om hard te rijden.
Ik trok mijn schaatsen uit en besprak de vorige race met mijn coach. We weten precies wat er fout ging, dus ik kon daar op gaan letten bij de volgende rit. Ik had er superveel zin in en had een goed gevoel. Ik voelde me sterk. Na iets gegeten te hebben ging ik inlopen en keek ik naar de andere mensen uit het Gewest. Sommige reden een PR, andere reden slechter. Opzich mogen we allemaal tevreden zijn voor de allereerste wedstrijd van het seizoen. Ik trok mijn rubberen snelheidspak met moeite weer aan en deed nog wat explosieve sprongen. Daarna trok ik mijn schaatsen weer aan en ik was gelijk aan de beurt. In mijn hoofd herhaalde ik de punten waar ik op moest letten deze race. Voor de tweede keer deze dag ging ik naar de start. ‘Klaar… Af!’ Ik gaf alles bij de eerste 300 meter, dat moet altijd bij de 1500 meter. Ik had een hele goede opening en de 700 meter reed ik ook erg hard. Mijn coach riep dat ik dieper moest gaan zitten. Bij de volgende doorkomst, 1100 meter, riep mijn coach dat ik door moest gaan, ik reed op een PR! Laatste rondje, alles geven. Ik reed op de tijd 2.17,00. Helaas kakte ik de laatste bocht en het laatste rechte stuk in en finishte ik op 2.18,24. Dit was een persoonlijk record van een seconde van mijn Heerenveen tijd af!  Ik was super blij en heb de race goed gereden. Mijn coach was ook tevreden. Er waren wel veel punten waar ik op moest gaan letten voor de volgende keer in Nederland. Ik ging met een tevreden gevoel terug naar huis.

 In de dweilpauze

maandag 23 september 2013

Reactie op forum, schrijfopdracht 1

Gebrek aan Nederlands

Het is een feit dat er minder gelezen word. Zelfs boeken kan je tegenwoordig op internet vinden. Het zou de taak moeten zijn van de scholen om dit terug te draaien. Ik ben het eens met zijn opmerking over de docenten die het vak Nederlands doceren. Iedereen kan en mag tegenwoordig docent worden. Hier moet ik wel bij zeggen dat dit vooral voor het lagere niveau van belang is. Op vwo en gymnasium wordt er nog wel veel gelezen. Ik vind dat leerlingen, ongeacht het niveau, juist meer zouden moeten lezen. Ik ben het niet helemaal eens met de opmerking over de (v)mbo scholen die amper Nederlands les krijgen. De schrijver stelt dat er tegenwoordig nog maar 1 uur Nederlandse les wordt gegeven op (v)mbo scholen. Ik ben dit nagevraagd aan vmbo-leerlingen en gemiddeld wordt er 3 a 4 uur Nederlandse les gegeven. Dit wordt in de vorm van lezen, schrijven en grammatica gedaan. Dit klopt dus niet helemaal met de stelling uit de tekst. Per jaar moeten er 4 boeken gelezen worden bij vmbo scholen. Bij vwo is dit aantal aanzienlijk hoger, 12 tot 20 boeken per jaar. Dit is een aandachtspunt voor de scholen om de Nederlandse taalkennis van de leerlingen te verbeteren. Ik ben het eens met de stelling dat er een groeiende instroom van Nederlandse kinderen is die thuis gebrekkig of geen Nederlands spreken. Deze kinderen zouden extra aandacht moeten krijgen op school.

donderdag 13 juni 2013

Ingezonden brief opdracht 7


Beste Casper Horsch,

Naar aanleiding van uw column ‘WIJ WILLEN LES VAN SLIMME EN COOLE LERAREN, NIET VAN ‘ZESJES’’ in het NRC Handelsblad wil ik graag mijn mening geven over een aantal van uw stellingen.

Ten eerste de stelling: ‘Alleen een gemotiveerde en capabele leraar weet de minder goede leerlingen enthousiast te maken en binnenboord te houden, en de slimmeriken uit te dagen.’

Ik ben het met deze stelling eens, omdat ik als leerling van het Gymnasium Camphusianum zelf ervaring heb gehad met een leraar die geen orde kon houden. De gemiddelde prestaties van de leerlingen leden hieronder. Hoe meer orde de leraar kan houden, hoe beter de resultaten. Het is dan ook belangrijk dat er leraren met een sterke mentaliteit worden aangenomen.

Ten tweede de stelling: ‘Het streven moet niet zijn om mensen aan te trekken die voor een paar euro’s extra in de maand wel voor de klas willen zitten, maar om academici aan te trekken die het niet alleen voor die eurootjes doen, maar ook voor de waardering, uitdaging en maatschappelijke relevantie van hun baan.’

Hier ben ik het niet volledig mee eens, dit is makkelijker gezegd dan gedaan, want de vraag is: zijn er überhaupt mensen te vinden die dit er voor over hebben? Een keuze tussen een baan waar je veel verdient en een baan waar het salaris veel lager ligt en de arbeid relatief zwaar is, is voor iedereen makkelijk gemaakt, vooral in deze tijden van crisis.

Ten derde de stelling: ‘Hierdoor wordt het beroep van leraar populairder, doordat men ziet dat je slim en cool bent als leraar – en niet te slecht om een ander beroep uit te oefenen.’

Ook hier ben ik het niet mee eens. Wie zegt dat een beroep ‘cool’ of ‘populair’ moet zijn? En wie zegt dat leraren ‘te slecht zijn’ om een ander beroep uit te oefenen? Dit klopt niet, want leraren brengen leerlingen heel veel bij, wat bijvoorbeeld de ouders ze niet zelf bij kunnen brengen in de meeste gevallen. Er zijn natuurlijk uitzonderingen.
Al met al vind ik het een goed idee om het model van Finland over te nemen, maar het moet natuurlijk wel haalbaar zijn.
Groet,
Anouk Schouten