Trillend stond ik voor de start van de mooie Max Aicher
Arena te Inzell, Duitsland.
Door de glazen wanden die de ijsbaan omringden streek er
licht over mijn gezicht heen. Dit is verreweg de mooiste ijsbaan die ik ooit
heb gezien. Jammer van de verouderde boarding. De oude grijze kussens met een
rode streep erdoor lopend past totaal niet bij de moderne, kleurrijke en door
zonlicht verlichte ijsbaan. Deze ijsbaan beschouwt het TVM-team als thuisbaan.
Die morgen heb ik nog naast Sven Kramer gezeten op een bankje. Hij had samen
met zijn coach en Ireen Wust een gesprek over de klimaatbeheersing in deze
mooie en warme ijshal. Vandaag heb ik goed gerust, heerlijk in de bergen losgefietst op de racefiets met mijn vrouwelijke teamgenootjes. Al die leuke duitse huisjes, de frisse berglucht en de kleine klimmetjes doen je goed in de ochtend voor een belangrijke wedstrijd. We hebben een uurtje losgefietst en zijn daarna weer op bed gaan liggen. Veel rusten, maar toch actief blijven is heel belangrijk op de dag van je wedstrijd.
Toen was ik er weer met mijn hoofd bij, ik stond voor de
start van de 500 meter. Het ijs was
perfect, die ochtend ging mijn start heel goed en hetzelfde geldt voor de
techniek. Wat kon er mis gaan? ‘Naar de start’. Vol zelfvertrouwen reed ik
langzaam naar de rode lijn en zette mijn voeten in de goede positie. Ik zette
mijn bril nog een keertje stevig op mijn neus en zakte in toen de starter ‘Klaar’
zei. Ik dacht eraan wat de coach tegen me heeft gezegd: Diep zitten bij de
start, de eerste pas goed zijwaarts zetten, diep blijven zitten en fel zijn. ‘Piep!’
Daar ging ik dan, proberend zo fel mogelijk te zijn. Ik vergat het diepzitten
en dat was me bijna funest in de bochten. Ik kon me herpakken en ging als een
speer door op het rechte stuk. De laatste bocht mocht niet fout gaan. Ik had al te veel tijd verloren bij de start
en de eerste bocht. Ik knalde de bocht goed door en ik gaf het laatste rechte
stuk ook alles. Ik stak mijn voet naar voren en keek omhoog naar de tijd. Hmm.
45,6 seconden. 0,1 seconden boven mijn persoonlijk record. Best netjes voor de
eerste wedsrijd van het seizoen. Jammer van de fouten. Mijn coach maakte een wijfelend
gebaar naar me, de tijd valt niet tegen, maar het had harder gekund. Gelukkig
had ik nog een 1500 meter, mijn specialiteit, om hard te rijden.
Ik trok mijn schaatsen uit en besprak de vorige race met
mijn coach. We weten precies wat er fout ging, dus ik kon daar op gaan letten
bij de volgende rit. Ik had er superveel zin in en had een goed gevoel. Ik
voelde me sterk. Na iets gegeten te hebben ging ik inlopen en keek ik naar de
andere mensen uit het Gewest. Sommige reden een PR, andere reden slechter.
Opzich mogen we allemaal tevreden zijn voor de allereerste wedstrijd van het
seizoen. Ik trok mijn rubberen snelheidspak met moeite weer aan en deed nog wat
explosieve sprongen. Daarna trok ik mijn schaatsen weer aan en ik was gelijk
aan de beurt. In mijn hoofd herhaalde ik de punten waar ik op moest letten deze
race. Voor de tweede keer deze dag ging ik naar de start. ‘Klaar… Af!’ Ik gaf
alles bij de eerste 300 meter, dat moet altijd bij de 1500 meter. Ik had een
hele goede opening en de 700 meter reed ik ook erg hard. Mijn coach riep dat ik
dieper moest gaan zitten. Bij de volgende doorkomst, 1100 meter, riep mijn
coach dat ik door moest gaan, ik reed op een PR! Laatste rondje, alles geven.
Ik reed op de tijd 2.17,00. Helaas kakte ik de laatste bocht en het laatste
rechte stuk in en finishte ik op 2.18,24. Dit was een persoonlijk record van
een seconde van mijn Heerenveen tijd af! Ik was super blij en heb de race goed gereden. Mijn coach was ook
tevreden. Er waren wel veel punten waar ik op moest gaan letten voor de
volgende keer in Nederland. Ik ging met een tevreden gevoel terug naar huis.